Wintertijd

Het wordt weer wintertijd, de klok gaat een uurtje terug (van 03:00 uur naar 02:00 uur) op zondag 29 oktober.

.

.

Iedere laatste zondag van oktober gaat de wintertijd in. Het einde van de zomertijd. Als het wintertijd wordt gaat de klok in de nacht van zaterdag op zondag van 3 uur ’s nachts naar 2 uur ’s nachts, achteruit dus. Dit jaar gaat de wintertijd in op 29 oktober 2023, daarmee eindigt de 31 weken durende zomertijd die op zondag 26 maart begon.

De wintertijd is eigenlijk de gewone tijd en duurt vijf maanden (tot 31 maart 2024).

In september 2018 besloot de Europese Commissie dat lidstaten van de EU zelf mogen bepalen of ze in de zomer- of de wintertijd willen leven. In eerste instantie zou de omschakeling tussen winter- en zomertijd vanaf 2019 worden afgeschaft, maar de transportministers van de EU hebben besloten de definitieve beslissing over het halfjaarlijks veranderen van de klok uit te stellen tot 2021. Voorlopig blijft dus alles bij het oude.

Bij de overgang naar wintertijd schuift de daglichtperiode een uur op waardoor het ’s ochtends eerder licht en ’s avonds eerder donker wordt. Als de zomertijd ook in de winter zou gelden dan zou het op 21 december (de kortste dag van het jaar) pas rond 9:45 uur ’s ochtends licht worden.

In Nederland is het onderscheid tussen zomer- en wintertijd in 1977 opnieuw ingevoerd: ook van 1916 tot 1945 was de zomertijd van kracht.

Tot het begin van de 20e eeuw had vrijwel elke plaats in ons land zijn eigen tijd, omdat voor het bepalen van de tijd werd uitgegaan van de hoogste stand van de zon. Omdat de zon in het oosten opkomt en in het westen ondergaat werd de hoogste zonnestand in het oosten van ons land een kwartier eerder bereikt dan in het westen van het land.

Op de zaterdag voorafgaand vindt in Nederland ’s avonds en ’s nachts de Nacht van de Nacht plaats. Op zondag is het ook de Dag van de Stilte.